Preventietips tegen discriminatie voor OR
In de Arbowet staat geschreven dat de werkgever verplicht is een beleid te voeren dat gericht is op het voorkomen en/of beperken van de psychosociale arbeidsbelasting (PSA). Hieronder vallen ongewenste omgangsvormen zoals (seksuele) intimidatie, pesterijen en discriminatie. Werknemers horen in iedere omgeving veilig en gezond te kunnen werken. Bij het voorkomen van discriminatie staat de werkgever er niet alleen voor.
Wanneer een OR?
Bedrijven en organisaties met 50 of meer medewerkers moeten een ondernemingsraad (OR) hebben. Bedrijven en organisaties met minder dan 50 medewerkers hebben deze verplichting niet. Zij kunnen een personeelsvertegenwoordiging (PVT) aanstellen, of personeelsvergaderingen (PV) organiseren. Een PVT is alleen verplicht als de helft van de werknemers daarom vraagt, of als het is opgenomen in de cao. Bedrijven tot tien werknemers kunnen op vrijwillige basis een PVT instellen.
Verplichting vanuit WOR?
Ongewenste omgangsvormen leiden in veel gevallen tot onveiligheid bij werknemers. Een langdurig gevoel van onveiligheid kan leiden tot gezondheidsproblemen en ziekteverzuim. In de WOR (artikel 28, lid 3) is opgenomen dat de OR verantwoordelijk is voor:
- het waken voor discriminatie.
- een gelijke behandeling van mannen en vrouwen.
- het bevorderen van de inschakeling van gehandicapten en minderheden in een organisatie.
De OR kan zorg dragen voor deze taken in samenwerking met de werkgever, vertrouwenspersoon, preventiemedewerker en bedrijfsarts.
Preventietips tegen discriminatie
Er zijn verschillende middelen in te zetten om discriminatie in de organisatie te voorkomen.
- Gedragscode
De OR kan zich beroepen op het initiatiefrecht (artikel 23. WOR) om, mocht deze nog niet aanwezig zijn, een gedragscode te introduceren in de organisatie. In de gedragscode wordt duidelijk vermeld dat discriminatie niet wordt geaccepteerd. Neem daarin op welk gedrag onder discriminatie valt en welke sancties worden opgelegd bij overtredingen.
- Gelijke behandeling
De OR zet zich actief in voor een gelijke behandeling onder werknemers. Dit betekent gelijke loon voor gelijke arbeid en gelijke promotiekansen. Ook de vertrouwenspersoon speelt hierin een belangrijke rol. De vertrouwenspersoon signaleert wat er speelt bij de werknemers en kan de OR op de hoogte houden en adviseren.
- Risico Inventarisatie & Evaluatie (RI&E)
De OR heeft instemmingsrecht als het gaat om de RI&E. Dit rapport brengt eventuele risico’s in kaart, waaronder ongewenste omgangsvormen. Discriminatie kan gevolgen hebben voor de gezondheid en veiligheid van werknemers en is daardoor een arbeidsrisico. In dit kader is het aan te raden dat de OR minimaal één keer per jaar overlegt met de vertrouwenspersoon en inzage krijgt in de jaarrapportage van de vertrouwenspersoon.
- Instemmingsrecht PSA-beleid
Het PSA-beleid wordt ingezet om ongewenste omgangsvormen zoveel mogelijk te voorkomen en beperken. De OR heeft instemmings- en initiatiefrecht op dit beleid (artikel 27. WOR). Jaarlijks overleg met de vertrouwenspersoon is een belangrijk onderdeel om de handhaving van dit beleid te controleren.
- Aanstellingsbeleid
De OR heeft recht op instemming op het aanstellingsbeleid. Hiermee kan zij zorgen voor een heldere sollicitatieprocedure. Door middel van een klachtenregeling kunnen sollicitanten melding doen als zij zich gediscrimineerd voelen.
- Een voorbeeldfunctie
Uiteraard is het belangrijkste om zelf uit te dragen waar je voor staat. De OR moet daarom zelf het goede voorbeeld geven en een afspiegeling vormen van de normen en waarden in de organisatie.
Gericht organisatieadvies krijgen bij de beleidsontwikkeling op het gebied van PSA? Neem contact met ons op. Naast opleidingen tot vertrouwenspersoon ondersteunen wij bij het opzetten van beleid en klachtenprocedures.